ninja verandert in hond door handgebaar

De Kuji-in: 9 ninja handgebaren

Shinobi en ninja, spionnen en sluipmoordenaars; we hebben er al meer dan eens over geschreven. Wat we daar echter weglieten, leggen we in dit artikel juist onder de loep. Namelijk hun vermeende magische krachten, in de vorm van handgebaren – de zogenaamde kuji-in, kuji-kiri of kuji goshinbō. Het gaat hier dus niet over bekende anime varianten zoals de dierenriemtekens in Naruto of de domeinen van Jujutsu Kaisen, maar de klassieke gebaren waarmee Japanse krijgers zich in de strijd wierpen.

Boeddhisme = Magie

Voor we het kunnen hebben over “ninja” handgebaren, moeten we even kijken naar een heel ander voorbeeld: boeddha’s en bodhisattva’s. Die gebruiken ook allerlei gebaren om hun bedoelingen duidelijk te maken aan gelovigen. Toen het Boeddhisme in de 6e eeuw geïntroduceerd werd in Japan, was het geen levensbeschouwing gericht op het bereiken van Verlichting voor het individu.

Men zag de Boeddha als een nieuwe godheid; een bovennatuurlijke kracht die ze konden gebruiken om de Keizer en de Staat te beschermen. Om dat voor elkaar te krijgen moest je alleen wel de juiste heilige teksten kennen en de juiste rituelen uitvoeren op specifieke dagen van het jaar. Veel te belangrijk om aan gewone burgers over te laten dus.

Begin 9e eeuw was er een monnik genaamd Kūkai, die na een studiereis in China een spiksplinternieuwe stijl van Boeddhisme meebracht. Deze esoterische stijl was volgens hem een nog veel krachtigere vorm dan wat men momenteel gebruikte in Japan. Er kwamen veel magische spreuken (mantra’s) en speciale handgebaren (mudra’s) bij kijken.

12e eeuwse boekrol met handgebaren
12e eeuwse boekrol met Boeddhistische mudra (in het Japans: “in”) – Metropolitan Museum of Art

Maar… de details daarvan waren wel geheim. Alleen ingewijde monniken mochten dit leren, en alleen bij daarvoor bestemde tempels zouden de nodige rituelen uitgevoerd kunnen worden. Nadat de keizer hem toestemming had verleend, werd deze nieuwe school razend populair; het Shingon (letterlijk “Ware Woord”) is nog steeds een van de belangrijkste stromingen binnen het hedendaags Japans boeddhisme.

Mix & Match

Goden en geesten waren er al ontelbaar veel van in Japan’s inheemse religieuze tradities – wat tegenwoordig onder de noemer “Shintō” valt. Deze werden niet vervangen, maar geïnterpreteerd als de lokale afgevaardigden van universeel aanwezige Boeddha’s en bodhisattva’s. Uit die samensmelting van Boeddhisme en Shintō ontstond het Shugendō. Mensen die deze “Weg van Discipline” volgden, trainden lichaam en geest door veeleisende oefeningen in de vrije natuur – vooral op bergtoppen en onder watervallen, waar Kami (goddelijke wezens) leven. De strenge praktijken op heilige plekken zouden hen namelijk bovennatuurlijke krachten geven. Kost wat, maar dan heb je ook wat.

Naast Boeddhisme en Shintō combineerde Shugendō ook kennis en rituelen van andere “magische” filosofieën, zoals Taoïsme. Uit dit stukje Chinese spiritualiteit leenden ze een mantra die bescherming moest bieden tegen gevaar. Zelf voegden ze daar nog negen handgebaren (de kuji-in) aan toe, plus een link met negen verschillende godheden. Achttien eigenlijk, want er bestaan sets van zowel Boeddhistische als Shintoïstische figuren. Om even wat namen te droppen: de krijgersheilige Bishamonten, de afschrikwekkende Fudo Myōō, diens ‘collega’ Aizen Myōō, de Boeddha van het Westen – Amida, Boeddha van de Toekomst – Miroku, de wijze bodhisattva Monju en maar liefst drie versies van de bodhisattva Kannon (de Heilige, Wensvervullende, en Elfhoofdige). In hun Shintō versie zijn het Amaterasu, Hachiman, Kasuga, Kamo, Inari, Sumiyoshi, Ni’u, Nitten, en Marishiten.

De Negen

Van de oorspronkelijke reeks gebaren hoort elk dus bij een kanji, die samen -in klassiek Chinees tenminste- een kloppende zin vormen. Deze magische spreuk luidde: 臨兵斗者皆陣列前行. Vrij vertaald staat er dan zoiets als “Toekijkende [hemel]krijgers, vorm allen een rij en ga mij voor”.

In de loop der eeuwen zijn er weliswaar wat variaties in de karakters geweest, en daarmee ook in de exacte betekenis van dit mantra, maar het idee bleef hetzelfde. De bedoeling was om kwade invloeden af te weren. Zeker in onherbergzame gebieden en tijdens donkere nachten, kon je natuurlijk wel wat extra hulp gebruiken.

kuji goshinbo - negen beschermende handgebaren

Dat geldt niet alleen voor algemene moeilijkheden; je kan ze ook gebruiken om tegen specifieke problemen te beschermen. Dat deed je door in de lucht of op papier negen lijnen te trekken (5 horizontale, 4 verticale) over een weergave van het “gevaar”, terwijl je de mantra opdreunt. Dat is het zogenaamde kuji-kiri; “negen tekens snijden”.

Van de bovenstaande negen komen twee mudra overigens niet in Indische geschriften voor; die zijn echt in Japan bedacht. Je leest ze (van rechts naar links) als RIN – PYŌ – TŌ – SHA – KAI – JIN – RETSU – ZAI – ZEN.

Yamabushi wordt Shinobi

Goed, nu weten we wat de handgebaren zijn, maar waar zijn de ninja?? Ook dat komt (deels) van de mystieke beoefenaars van shugendō; de yamabushi. Dat betekent trouwens niet “berg-krijger” (山武士) maar “berg-ligger” (山伏). Omdat zij zich afzonderden op afgelegen plaatsen, ontstonden allerlei geruchten over wie zij nou eigenlijk waren en wat ze allemaal kunnen. Mensen associeerden ze met tengu; kraaiachtige berggeesten die ook nog eens goed konden vechten. Zo zouden dus ook yamabushi superkrachten hebben, zoals kunnen vliegen of simpelweg in het niets verdwijnen. Toevallig is het gebied waar de bekendste shinobi vandaan kwamen een afgelegen bergachtige streek… Het idee dat shinobi en yamabushi over dezelfde gaven beschikken, vond hier zijn oorsprong.

Aangezien monniken en pelgrims een van de weinige mensen waren die vrij konden reizen, was dat een handige vermomming voor spionnen. Bovendien waren ook lang niet alle “echte” monniken kalme, dagelijks mediterende niksdoeners; er werd in de 16e eeuw veel gevochten, zelfs door religieuze groepen. Sommige tempels hadden hun eigen legers. Het is zeker niet ondenkbaar dat kennis van deze handgebaren zich heeft verspreid onder samurai en andere krijgers, die hun vaardigheden wilde aanvullen met spirituele bescherming.

Waar of niet waar?

Toen er in de 17e eeuw eindelijk een langdurige vrede aanbrak, ging men verhalen schrijven over de helden van voorgaande eeuwen. In populaire fan-fictie vloeide alles in elkaar over, en schreven ze steeds meer dingen toe aan de undercover agenten die op den duur de Ninja werden. Onzichtbaarheid, bovenmenselijke zintuigen, gedaanteverwisselingen… al dit soort effecten konden de ninja oproepen met hun handgebaren. Ook konden ze vijanden verwarren of zelfs hypnotiseren – zo gaat de theorie. Het overgrote deel is compleet verzonnen. Maar de gebaren bestaan echt, en het nut van meditatie is inmiddels wetenschappelijk bewezen. Dat ninja deze gebruikten is misschien toch meer dan alleen een placebo effect geweest.

In 2016 deed de geneeskunde faculteit van de Universiteit van Mie onderzoek naar de befaamde kuji-goshinbō (combinatie van mudra en mantra). Zij ontdekten dat het wel degelijk een stress-verlagend effect heeft! De activiteit van bepaalde hersengolven toonde een merkbaar verschil, dat tussen de 10 en 30 minuten aanhield. De onderzoekers menen dat het lichaam kalmeert, terwijl de geest scherp blijft. Geen totale ontspanning dus, maar juist een soort “klaar voor de strijd” toestand. Daar moeten we dan wel even bij zeggen dat er slechts vijf proefpersonen meededen die al jarenlang Iga-stijl ninja technieken hebben geoefend, die ze vergeleken met tien ‘gewone’ mensen. Of het representatief is, is twijfelachtig, maar ach. Baat het niet, schaadt het niet.


BRONNEN: [1], [2], [3], [4]

Steven
japangids.info@gmail.com

Steven is een parttime reisleider en leraar Japans met een grote passie voor de taal, geschiedenis en religies. Doet ook graag aan kalligrafie en vertaalt daarvoor o.a. Nederlandse namen naar kanji, via www.japan-gids.info. Hij houdt daarnaast (misschien net iets te) van gamen, pizza en sake.

Geen reactie's

Geef een reactie