12 mrt Game Review: Sword of the Samurai (1989)
Geen micro-transactions, geen live-service model, geen DLC die evenveel kost als de main game of “altijd online” vereiste voor een single-player verhaal… Vooruit, niet alles was vroeger beter, maar sommige dingen toch echt wel. Daarom gaan we terug in de tijd naar 1989 voor een gouwe ouwe; Sword of the Samurai. Deze sublieme top-down actie RPG is gelukkig nog steeds beschikbaar via Steam! Dus, hoe speelt dit spel, dertig jaar later?
Carrière maken
Het uitgangspunt is eigenlijk heel simpel. Je begint als hoofd van een eenvoudige samurai familie, met een klein landgoed en een aantal andere samurai in jouw dienst. Boven je staat een hatamoto (directe vazal van een grotere krijgsheer), bij wie je in de gratie moet zien te komen, zodat hij jou uitkiest als opvolger. Eenmaal in zijn positie wil je je natuurlijk -goedschiks of kwaadschiks- opwerken naar heer van de hele provincie; de daimyo.
Met die macht en rijkdom tot je beschikking is het de bedoeling om de overige provincies aan jouw heerschappij te onderwerpen, zodat je uiteindelijk benoemd zal worden tot shogun: opperbevelhebber van alle strijdkrachten. Hoe je dat precies voor elkaar krijgt, bepaal je zelf.
Om te beginnen mag je je karakter een naam geven en een ‘clan’ uitkiezen, met bijbehorende provincie. Dat geeft meteen al strategische overwegingen, want sommige plekken zijn later in het spel makkelijker te verdedigen dan anderen. Ook heeft jouw familie een aantal eigenschappen die mede je lot bepalen: eer, leiderschap, vechtkunst, en land (rijkdom).
Je speelstijl ligt daarmee niet vast, maar het kan handig zijn om een streepje voor te hebben. Bijvoorbeeld in duels, of bij het inhuren van troepen. Met wat training, geld, connecties en heldendaden of schurkenstreken zijn al deze kwaliteiten echter gaandeweg nog aan te passen.
Solide basis
Je merkt meteen dat de ontwikkelaars veel tijd hebben gestoken in hun bronmateriaal. Er zat nota bene een ‘boekje’ bij (nu een PDF) dat voor bijna de helft bestaat uit vrij gedetailleerde informatie over de Sengoku periode, waarin het spel zich afspeelt.
Uiteraard zitten er de nodige stereotype westerse opvattingen en misvattingen in (denk aan: ninja, yamabushi, en de semi-heilige status van zwaarden), maar het schetst een aardig beeld van de Japanse maatschappij van destijds. Van belasting innen in de vorm van rijst, tot het hebben van vuurwapens in veldslagen. De makers wilden heel graag dat spelers de context van Sword of the Samurai zouden begrijpen, zodat ze meer immersie ervaren bij de RPG elementen.
Vooral “eer” en “plichtsbesef” zijn daarbij concepten die zwaar meewegen. Jouw persoonlijke prestige is namelijk niet alleen belangrijk voor je promotiekansen bij de hatamoto of daimyo. Ook je keuze aan huwelijkspartners voor jezelf en je zonen, of aan wie je je dochters kan weggeven, hangt af van hoe anderen jouw gedrag beoordelen.
En dat is belangrijk, want je kan zelf wel degelijk het loodje leggen! Ouderdom, een verloren veldslag, of een ordinaire moordaanslag… ooit ga je dood. Dan wordt het stokje automatisch overgedragen aan je oudste (nog levende) erfgenaam, met wie je het verhaal voortzet.
Liegen en bedriegen
Die net genoemde aanslagen hoef je trouwens niet enkel te incasseren; je kan ze evengoed uitvoeren tegen je eigen concurrenten. Eerlijkheid duurt misschien het langst, maar daar bereik je niet altijd evenveel mee. Dus heb je de optie om lastige mensen uit de weg te ruimen. Bijvoorbeeld door stiekem woningen binnen te sluipen en ze in hun slaap om te leggen.
Tenminste, als de bewakers je niet te pakken krijgen. Grote kastelen hebben nachtegaalvloeren, dus pas op! Heb je weinig vertrouwen in je vaardigheden als zwaardvechter, dan marcheer je gewoon je hele legertje er naartoe. Over vertrouwen gesproken: ook bondgenoten kan je ’te vriend’ houden door hun familieleden te (laten) ontvoeren. Zo zijn ze minder geneigd jou te verraden.
Maar… weeg dit voorzichtig af tegen de consequenties. Als je op heterdaad betrapt wordt als samurai of hatamoto, zou je wel eens ter dood veroordeeld kunnen worden. Daar heeft Sword of the Samurai als vanzelfsprekend maar één oplossing voor: seppuku / harakiri.
Als daimyo maak je je echter nergens druk om, behalve misschien gezichtsverlies. Speel je het politieke spelletje liever subtieler, probeer dan eens iemand te beledigen. Met een beetje mazzel lokt dat een duel uit, waarna je zonder schaamte de ander neer kan sabelen. Of maak het weer goed met een theeceremonie.
Baas boven baas
In je lange weg van lokale landheer naar alleenheerser van Japan is diplomatie slechts één middel. Er moet ook gevochten worden! In Sword of the Samurai gaat dat op verschillende manieren, afhankelijk van je niveau. Het spel kent drie fases (samurai, hatamoto, daimyo), waarvan de eerste twee min of meer hetzelfde spelen.
Daarbij zijn er soms vechtpartijtjes met rovers in de rijstvelden en dorpen, of één op één duels met een samurai die jou persoonlijk uitdaagt. Ben je eenmaal daimyo (een regionale krijgsheer) dan verandert het spel, en draait het om het veroveren van territoria.
Dat ‘landjepik’ doe je in veldslagen, met behulp van kleine legers – hoe rijker je bent, hoe groter die worden. Ze bestaan altijd uit een paar simpele unittypes, met een soort steen, schaar, papier rangschikking ten opzichte van elkaar. Er is cavalerie (samoerai te paard), infanterie (voetsoldaten met speren), en artillerie (pijl & boog, of geweren).
Deze drie/vier manoeuvreren met verschillende snelheden, en net zoals in de eerdere ‘solo’ spelmodus, is het terrein niet zomaar achtergrond. Bossen, heuvels, rivieren en moerassen vormen allemaal hindernissen óf juist strategische voordelen.
Ouderwets cool
Laten we even de olifant in de kamer benoemen: Sword of the Samurai ziet eruit alsof het in MS Paints getekend is met een beperkt kleurenpalet. Neonblauwe tatami en roze wapenuitrustingen zijn een ware aanval op mijn netvlies. Je hoeft ook geen 60 fps framerate te verwachten; je personage schuifelt nog net niet knipperend heen en weer alsof het Pacman is.
Maar dat heeft een zekere charme. Pixel-art graphics zijn tegenwoordig toch weer helemaal in. De kleine open wereld heeft geen objective markers, geen collectibles, geen easter eggs… gewoon functioneel. Daarentegen heeft het wel vier moeilijkheidsgraden en kan je alle gevechtssituaties oefenen vanuit het menu.
De besturing is uiterst simpel, dus wie flitsende moves zoekt à la Nioh of Sekiro kan beter verder zoeken. Dat betekent niet dat diepgang in de combat volledig ontbreekt. Bij de top-down gevechten wissel je automatisch tussen lange afstandswapens (boog) en melee (zwaard), en in duels draait alles om timing. Zomaar hakken levert namelijk niks op; je moet ook verdedigen.
Zelfs de AI is best degelijk voor die tijd. Bewakers in kastelen kunnen het horen als je lawaai maakt, en aanvallers in het open veld zullen proberen je van meerdere kanten aan te vallen. Het spel kent ook meerdere eindes, in de vorm van toekomstige historici die jouw heerschappij als Shogun omschrijven. Was je een kortstondige bruut of juist een vredestichter die een eeuwenlange dynastie stichtte? De keus is aan jou.
Geen reactie's