Interview: Loudness en de Japanse hardrockscene

Loudness was een van de eerste Japanse bands die ook in Europa en Noord-Amerika succes hadden. Deels door het MTV-succes van Crazy Nights en Akira Takasaki’s status als gitaarheld, maar volgens zanger Minoru Niihara had Loudness ook gewoon het geluk dat ze op het juiste moment op de juiste plek waren. Wij spraken Niihara voorafgaand aan het concert in Alkmaar, waar Loudness hun zevenentwintigste studioalbum ‘Rise to Glory’ kwam promoten.

Na het vorige album ‘The Sun Will Rise Again’ liet ‘Rise to Glory’ ruim drieënhalf jaar op zich wachten. En dat is verrassend, want sinds de band rond de eeuwwisseling weer in oorspronkelijke bezetting (Niihara, Takasaki, bassist Masayoshi Yamashita en drummer Munetaka Higuchi) bij elkaar kwam, verscheen er steevast ieder jaar een nieuw album. Zelfs na het overlijden van Higuchi in 2008 liep het releaseschema nauwelijks vertraging op. “We hadden die extra tijd nodig”, bekent Niihara. “Bovendien moesten we op zoek naar een nieuwe platendeal, omdat ons vorige contract afliep. In de tussentijd is Akira de hele tijd nieuwe nummers blijven schrijven. Daardoor konden we het beste materiaal uitkiezen”

Voor zijn teksten houdt Niihara er een onconventionele aanpak op na: “Ik bedenk een thema en dan schrijf ik mijn gedachten daarover op, gewoon wat ideeën en losse regels in het Japans. Vervolgens helpen drie vrienden mij om er een complete tekst van te maken. Zij zijn tweetalig opgevoed in Californië en wonen tegenwoordig in Japan. Ze spreken dus ook perfect Japans en weten daardoor precies wat de zwaktes zijn van Japanners die Engels spreken. Je zou kunnen zeggen dat ze alles repareren. Veel Japanners hebben nu eenmaal iemand nodig die ze vertelt wat er mis is met hun Engels. Je hoeft namelijk geen Engels te kunnen spreken of schrijven als je in Japan woont. Zelfs op de universiteiten geven ze les in het Japans.”

Timing

Toen Loudness in 1981 opgericht werd, waren er helemaal nog geen heavymetalbands in Japan. “Voor ons had je eigenlijk alleen maar Bow Wow uit Tokio en Murasaki uit Okinawa”, bevestigt Niihara. “En dat was niet eens echt heavy metal, want dat kenden we toen nog niet. Het was meer hardrock. Zelf kom ik uit Osaka. Daar traden vrij veel jonge, Britse hardrockbands op. Zelf zat ik op school in een band waarmee we covers van Deep Purple en Led Zeppelin speelden. Maar professionele hardrockbands? Die waren er niet in de jaren zeventig. Er waren genoeg mensen die naar westerse hardrock luisterden, maar zelf muziek maken deden ze niet. Ik weet eigenlijk ook niet zo goed waarom.

Wij hebben geluk gehad. Rond de tijd dat wij ons debuutalbum (‘The Birthday Eve’, 1981) uitbrachten, werd de new wave of British heavy metal net heel populair in Japan. Bands als Iron Maiden en Saxon waren heel geliefd. Daardoor werden mensen ook nieuwsgierig naar onze muziek, omdat wij een Japanse band waren die ook dat soort muziek maakte. Onze timing bleek perfect. Jonge rockers vonden ons te gek en Akira werd een gitaarheld. Dat was hij eigenlijk al toen hij in Lazy speelde. Dat was een popgroep, maar hij speelde fantastisch. Op zijn zeventiende stond hij al bekend als een geweldige gitarist.”

Uitverkocht

“Voor ik bij Loudness kwam, heb ik wel eens met mensen van platenlabels gesproken. Toen ze hoorden dat ik hardrock wilden spelen, zeiden ze allemaal: dat is oude koek, dat koopt niemand. Nadat we voor het eerste Loudness-album een gouden plaat hadden gekregen, zeiden diezelfde mensen opeens dat ze wel wisten dat we groot zouden worden met onze muziek. Bullshit! Sommige gasten zeiden zelfs letterlijk dat we nooit ergens zouden komen.”

Het liep anders. Loudness werd een groot succes in Japan. “Overal waar we optraden, was het uitverkocht”, aldus Niihara. “En dan hebben we het over zalen met een capaciteit van twee- tot drieduizend man. Terwijl we nog maar net één album uit hadden. Daarna doken steeds meer bands op die als Loudness klonken. Ieder platenlabel probeerde de volgende Loudness te tekenen. Het positieve daaraan is dat heel veel Japanse hardrockbands de kans kregen om een album uit te brengen. Twee of drie jaar na ons debuut was Japanse metal enorm populair.”

San Francisco

“Kort daarna stagneerde de scene een beetje. Onze geluidstechnicus en vriend Daniel McClendon, die uit San Francisco, vroeg ons waarom we niet gewoon een keer in de VS kwamen optreden. In Japan hadden we immers zo’n beetje alles bereikt wat we konden bereiken. In 1983 gingen we naar Californië voor een paar concerten, gewoon om te kijken wat voor mogelijkheden we hadden. We deden vier shows in San Francisco en twee in Los Angeles.

In San Francisco was het publiek echt gestoord. Er was daar een hele actieve, hardcore underground heavymetalscene. We hebben daar bands als Metallica en Slayer ontmoet toen ze nog niet veel meer dan lokale bands waren. Dat verbaasde me wel, want ik had een heel ander beeld bij muziek uit San Francisco. Ik dacht eerder aan relaxte rockmuziek als The Doobie Brothers en de Eagles. Onze shows werden echter bezocht door jonge gasten die op zoek waren naar nieuwe heavy metal. Hoe ze ons kenden was ons een raadsel, omdat we nog geen enkel album uitgebracht hadden in de VS.

Later kwamen we erachter dat ze cassettebandjes met elkaar uitwisselden. Lars Ulrich, de drummer van Metallica, was zo’n fanatieke tapetrader. Hij kende Bow Wow bijvoorbeeld ook al. Er zat daar zelfs een platenzaak die onze lp’s importeerde. Hun eigenaar heeft ons heel erg geholpen. Gewoon door onze muziek aan mensen die geïnteresseerd zouden kunnen zijn te laten horen. Zo had Loudness al een publiek op kunnen bouwen voor we ooit in de VS gespeeld hadden.”

Identiteitscrisis

Dankzij de aanwezigheid van een A&R-manager van het grote Atlantic Records werd Loudness de eerste Japanse metalband die bij een groot Amerikaans platenlabel tekende. Aanvankelijk wierp dat zijn vruchten af: Crazy Nights en het bijbehorende album ‘Thunder in the East’ (1985) werden een groot succes. Toen het lastig bleek om dat succes vast te houden, ontstond er frictie in de band, die uiteindelijk leidde tot het vertrek van Niihara en later ook Yamashita.

In de jaren negentig onderging Loudness een flinke identiteitscrisis. Met de Amerikaanse zanger Mike Vescera nam de band twee albums op die duidelijk gericht waren op de glammetalscene van Californië, om vervolgens met zanger Masaki Yamada (ex-EZO) en Taiji Sawada (die toen net X Japan verlaten had) het loodzware ‘Loudness’ (1992) op te nemen. Daarna leek Loudness – zonder Sawada – de alternative metal-trend achterna te gaan. Niihara hield zich intussen bezig met bands als Ded Chaplin, Sly en X.Y.Z.→A.

Volwassener

Het keerpunt kwam rond de eeuwwisseling. Toen kwam de klassieke bezetting van Loudness weer bij elkaar, naar verluidt op aanraden van Masaki Yamada. “Volgens Akira is dat het verhaal”, aldus Niihara. “Volgens mij dacht Akira er zelf ook wel aan om de originele gasten weer bij elkaar te brengen. Rond die tijd heeft Masaki hem gezegd dat het misschien tijd was voor een reünie. Misschien moest het ook wel gewoon gebeuren. Ons twintigjarig jubileum kwam eraan en Akira wilde daar iets speciaals voor doen.

Aanvankelijk zou het een reünie voor één à twee jaar zijn, maar na ons nieuwe album (‘Spiritual Canoe’, 2001) en de tour smeekten de fans ons om in dezelfde bezetting door te gaan. Daar hebben we met zijn allen over gesproken en eigenlijk wilde niemand ermee stoppen. Iedereen was nieuwsgierig waar we verder nog mee zouden komen. En we wilden weer in Europa spelen. Dus zijn we het gewoon weer aan proberen. En we zijn er nog steeds! Langer dan we er in de jaren tachtig bij elkaar zijn gebleven.”

Niihara heeft wel een verklaring waardoor dat komt. “Nu zijn we ouder en wijzer”, lacht hij. “We denken er nog wel eens aan terug: wat waren we toch een idioten! We dronken te veel en we waren soms echt dom bezig. Nu hebben we families en kinderen. We zijn een stuk volwassener geworden.”

De albums waar hij niet op zong beluisterde Niihara pas na de reünie. “In de jaren negentig had ik het te druk met mijn eigen muziek”, legt hij uit. “Bovendien probeerde ik Loudness achter me te laten. Ze hadden me er immers uit getrapt. Na de reünie moesten we wel wat nummers uit de tijd met Mike en Masaki spelen. Toen ben ik eigenlijk pas naar het materiaal uit die tijd gaan luisteren. En ik was echt onder de indruk! Mike Vescera zingt fantastisch op die twee platen!”

Herstel

Tijdens deze tour wordt de drumkruk bezet door Ryuichi ‘Ryu’ Nishida, die als sessiedrummer onder meer met Gackt en Marty Friedman speelde en met X Japan’s Pata deel uitmaakt van de instrumentale rockband Ra:IN. Eerder dit jaar werd Masayuki ‘Ampan’ Suzuki, die in 2009 de overleden Higuchi verving, namelijk getroffen door een beroerte. “Hij is hard met zijn herstel bezig”, stelt Niihara ons gerust. “Er zijn nog wat problemen met de rechterkant zijn zijn lichaam. Hij kan zijn drumstokken niet goed vasthouden en hij heeft moeite met praten.

Wij zijn allang blij dat hij er nog is. Er zijn immers genoeg mensen die er dood aan gaan. We hopen dat hij eind dit jaar een paar nummers met ons mee kan spelen. Meer dan een paar nummers kan hij echt nog niet doen. We hebben ook tegen hem gezegd: neem je tijd, haast je niet. Als hij er klaar voor is, gaan we er weer voor. We hebben echt geluk dat een topdrummer als Nishida ons uit de brand kon helpen.”

Tags:
Kevin Pasman
kevymetal@hotmail.com

Kevin is altijd op zoek naar de beste muziek van over de hele wereld. Hij is altijd benieuwd naar de drijfveren van de muzikanten die erachter zitten en verdiept zich er graag in. Voor de The Sushi Times schrijft hij over de tofste Japanse bands maar wil je meer lezen? Kijk dan ook op zijn eigen site kevymetal.wordpress.com!

Geen reactie's

Geef een reactie