14 apr J-Music Guide: Janne Da Arc
Het was geen grap: op 1 april werd bekend dat de populaire visual kei-band Janne Da Arc uit elkaar gaat. Dat mag een verrassing heten. Niet dat de stop abrupt was: zanger Yasu, gitarist You, bassist Ka-yu, toetsenist Kiyo en drummer Shuji traden al meer dan tien jaar niet meer met elkaar op en het laatste album stamt alweer uit 2005. Maar juist daardoor leek het erop dat de band de stekker er niet uit wilde trekken. Vanwege een rechtszaak stapte Ka-yu echter uit de band en besloot de rest Janne Da Arc definitief op te doeken.
Hoewel Janne Da Arc normaal gesproken tot de visual kei-scene gerekend wordt, was de band visueel niet eens zo heel uitbundig. Zeker niet toen ze al een aantal jaar bezig waren. Muzikaal zijn er echter duidelijke parallellen tussen Janne Da Arc – “Janne” voor de fans – en de visual kei-scene van begin jaren negentig. Melodieuze, niet al te stevige rock met pakkende refreintjes en nadrukkelijke invloeden uit de new wave. De inspiratie lijkt vooral bij Siam Shade en het vroegste werk van L’Arc-en-Ciel vandaan te komen, maar de band heeft ook het werk van oude helden als Boøwy en Dead End bestudeerd.
Ook Janne Da Arc startte begin jaren negentig, maar ze debuteerden pas aan het einde van dat decennium. Het zal er niet aan gelegen hebben dat ze elkaar nog moesten leren kennen, want bijna alle leden waren klasgenoten van elkaar op de Hirakata West High School in Osaka. Dat betekent echter ook dat de sound van de band al vrij ver ontwikkeld was toen hun eerste EP ‘Dearly’ (1998) verscheen. Daarna ging het hard. En dat is goed te begrijpen: Janne Da Arc’s sound is toegankelijk genoeg voor het poppubliek, maar ook muzikaal interessant genoeg voor het rockpubliek.
De must-have: Arcadia (2004)
In het begin was Janne Da Arc en veelbelovende poprockband met net wat meer muzikale diepgang dan veel andere visual kei-bands die rond dezelfde tijd debuteerden. Later verbreedde Janne Da Arc zijn sound steeds meer, waardoor de band een brug sloeg tussen J-rock en westerse rock. ‘Arcadia’ is de kroon op deze aanpak. De gitaarsound van You is iets heftiger dan op het gemiddelde Janne-album, maar de muziek is nog altijd zeer toegankelijk en Yasu’s stem is zachter en zoeter dan je bij een rockband zou verwachten.
Voorganger ‘Another Story’ (2003) heeft ook een handvol topnummers, maar als album loopt ‘Arcadia’ net wat beter. Het is een van de weinige albums in het genre waarop de ballads (Kokoro no Yukue, Dolls en het extreem More Than Words-achtige Carnation) de flow van het album niet totaal verstoren. Ook de meer experimentele nummers, zoals het wild swingende Black Jack en het licht elektronische Athens, passen heel goed in het geheel.
Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk vooral om de rocknummers. Die kunnen heel licht en opgewekt zijn, zoals bij Kiss Me het geval is, maar ook heel ritmisch en voor Janne-begrippen opvallend stevig, zoals Heavy Damage en Trap. Het best is Janne Da Arc nog altijd als ze melodieus, maar wel uptempo en gedreven zijn. Romance, Process, de ninetiesrock van Freedom en de uitstekende opener Acid Breath zijn hier allemaal prima voorbeelden van. Een heel sterk album en waarschijnlijk de beste manier om kennis te maken met het vijftal.
Eigen gezicht
Zoals gezegd doet ‘Another Story’ nauwelijks onder voor ‘Arcadia’. Het album is misschien iets langer dan hij zou moeten zijn en het album afsluiten met drie ballad-achtige nummers was geen heel slim idee, maar het staat vol uitstekende nummers. Het lekker pakkende Maria no Tsumeato, het opgewekte Paradise, de bombastische opener In the Story en de stamper Vampire steken er enigszins bovenuit, maar het hele album zit uitstekend in elkaar.
Verder is het oeuvre van Janne Da Arc vrij eenvoudig samen te vatten. Het vroegere werk is uitstekende visuele rock, maar de band ontwikkelde wel steeds meer een eigen gezicht. Vanaf ‘Gaia’ (2002) is Janne Da Arc een band met een opvallend progressieve kijk op J-rock. De nummers zijn nog steeds kort en pakkend, maar de band streeft naar een soort samenhangende sfeer die dromerig, maar niet te zweverig is. De enige uitzondering daarop is afscheidsalbum ‘Joker’ (2005), dat meer als een onsamenhangende verzameling singles klinkt. Het niveau van de losse nummers ligt ook beduidend lager dan op de drie albums ervoor.
Dat betekent niet dat het oude werk veel minder is. Sterker nog: het mini-album ‘Chaos Mode’ (1999) staat vol uitstekende nummers, waarvan vooral -R- Type [Hitomi no Iro] een pareltje is. De daaropvolgende albums ‘D.N.A’ (2000) en ‘Z-Hard’ (2001) zijn allebei prima rockplaten waarop de band zich langzaam aan verder bij de visual kei-clichés vandaan beweegt. Kyuseishu -Messiah- is een absoluut hoogtepunt uit die tijd van de band.
Na Janne Da Arc
Na de tour voor ‘Joker’ stopte Janne Da Arc tijdelijk mee. Althans, dat was de bedoeling. Er kwamen namelijk geen nieuwe albums en optredens meer. Misschien had het ermee te maken dat Yasu’s eigen project Acid Black Cherry razend populair werd. Daar werd namelijk een behoorlijk deel van zijn tijd door opgeslokt. Begrijpelijk, want Acid Black Cherry zet de sound van Yasu’s composities voor Janne Da Arc redelijk goed door, zij het met een wat meer duistere inslag.
De rest van de band moet het met wat minder roem doen. Bassist Ka-yu behaalt nog wat successen met zijn eigen project Damijaw en You duikt nog wel eens op als sessie- of livegitarist bij andere Japanse rockartiesten, recent nog bij het soloproject van D-zanger Asagi. De gehoopte reünie bleef echter uit. De kans daarop leek al kleiner te worden toen Yasu Acid Black Cherry in de ijskast zette vanwege hevige pijnen als gevolg van een beschadigde nekwervel. Ter bevordering van zijn herstel schijnt hij Japan zelfs verlaten te hebben.
Nu het verlossende woord is gevallen lijkt Janne Da Arc helemaal geen toekomst meer te hebben. Wat ze gelukkig nog wel hebben is een flink oeuvre aan bovengemiddeld interessante J-rock.
Geen reactie's