21 mrt J-Music Guide: Merry
Merry heeft een concept dat werkt. Meestal kan het visuele concept van een band me gestolen worden, maar bij Merry is alles zo goed in balans dat het aandacht verdient. De band liet zich inspireren door de Japanse avantgarde van de eerste helft van de eenentwintigste eeuw. Het resultaat is een mix van stijlen die moeilijk te omschrijven is. Goed, Merry is zonder twijfel een rockband. Maar wel een hele creatieve. Invloeden uit de rockabilly, jazz, blues en een vleugje metal blijken verrassend goed met hun punk- en alternatieve rockachtergrond te mengen. Dit maakte Merry al snel tot een van mijn favoriete visual kei-bands.
Retrock
De term die Merry zelf wel eens gebruikte voor zijn muziek was “retrock”. Geen gekke term, want het retro-sausje is precies wat Merry’s beste albums zo goed maakt. Dat zeg ik met enig voorbehoud, want het oeuvre van Merry is voor een visual-kei band van verrassend constant niveau. Hun muziek kreeg rond 2010 weliswaar tijdelijk wat minder retro-aspecten, maar ieder album van de band is het aanhoren waard. Er zijn niet veel Japanse bands waarvan mijn lievelingsnummers over hun hele carrière verspreid zitten. Bij Merry weet ik echter dat ik altijd naar een release uit kan kijken.
Zoals gezegd is het niet makkelijk om Merry’s muziek te omschrijven. Drummer Nero lijkt de wilde, onvoorspelbare improvisaties van de jazz naar de krachtige klappen van de rock te willen vertalen. De gitaren van Kenichi en Yuu dansen om elkaar heen. Tetsu speelt melodisch waanzinnig interessante baslijnen, maar vindt het net zo belangrijk om het fundament van de band solide te houden. En zanger Gara zingt, schreeuwt, oreert en krijst alles aan elkaar. Hij deed zijn eerste stappen in de Japanse muziekbusiness als roadie van Dir En Grey. Merry is toegankelijker dan dat, maar Gara heeft duidelijk van Dir En Grey-zanger Kyo geleerd om zijn zang geen beperkingen op te leggen.
De must-have: Peep Show (2006)
Alle Merry-albums zijn van topkwaliteit. Toch is het voor mij niet moeilijk om hun beste te kiezen. ‘Peep Show’ perfectioneert wat Merry het beste doet. De retro-vibe is volop aanwezig, maar de rocksongs op het album klinken toch vooral fris en energiek. Vergeleken met andere Merry-albums is de agressie wat teruggeschroefd, maar de knappe melodieën worden alsnog met een hoop enthousiasme gespeeld. De grote single van ‘Peep Show’ was Sayonara Ame (Rain) dat met zijn drukke, melodieuze baslijn en melancholieke thema’s een van de hoogtepunten uit Merry’s oeuvre werd.
‘Peep Show’ biedt echter nog veel meer moois. De plagerige leadgitaarlijn, plotselinge energieuitbarstingen en mooie zangharmonieën maken Sentimental Newpop tot een van mijn Merry-favorieten. Bluescat was het eerste nummer dat ik hoorde van de band en overtuigde meteen met zijn hyperactieve rockabilly-sfeer. Kyoso Carnaval is een krachtige opener. Ringo to Uso en Retro Future smeken om meegezongen te worden. Verder zijn de jazzinvloeden van de band op ‘Peep Show’ het meest uitgesproken. Koso Bilu no Ue de Last Dance klinken als een surfrockband die restaurantjazz speelt en op de korte instrumentale tracks experimenteert de band succesvol met blazers.
Zelfs de beste bands hebben soms een release waarop ze boven zichzelf uit stijgen. ‘Peep Show’ is die release voor Merry. Alles wat de band zo uniek maakt is hier uitvergroot aanwezig en dat zorgt ervoor dat het album vandaag de dag nog steeds even fris klinkt als toen ik het voor het eerst hoorde.
Retro meets modern
Kort nadat Merry in oktober 2001 startte, hadden ze hun sound al gevonden. Ruim een jaar later had de band al vier singles vol uitstekende nummers met een duidelijke sound uit, met de relaxte grooves en nostalgische sfeer van Tokyo Telephone als absoluut hoogtepunt. Het was dus niet verrassend dat ‘Gendai Stoic’ (2003) een van de beste Japanse debuutalbums aller tijden is. Merry was toen al een band die duidelijk wist wat ze wilden en hoe ze dat moesten bereiken. Sterke nummers als Yasashisa Kid, Ve-doro en het meesterlijke Tasogare Restaurant werden klassiekers en lieten een unieke band horen.
Opvolger ‘Modern Garde’ (2004) bewees dat ‘Gendai Stoic’ geen eenmalige opleving was. Als gevolg daarvan kreeg Merry een platencontract bij het grote Victor. ‘Nu-Chemical Rhetoric’ (2005) was hun eerste album op een major, maar dat was eigenlijk de enige verandering. Merry’s “retro meets modern”-geluid bleef stevig overeind en zoals gezegd wordt die lijn op ‘Peep Show’ bijzonder sterk doorgetrokken. Blijkbaar slaat het materiaal van Merry goed genoeg aan om consequent voor goed gevulde zalen te spelen. De band raakte bevriend met bands als Mucc, Balzac en Kagerou, waar ze vaak mee optraden of zelfs split-releases mee uitbrachten.
Sneller en agressiever
Na ‘Peep Show’ sleutelde Merry voorzichting aan hun geluid. Niet dat er een hele grote stijlwisseling plaatsvond. Het melancholieke ‘M.E.R.R.Y.’ (2007) klonk nog steeds onmiskenbaar als Merry, maar het navolgende ‘under-world’ (2009) was merkbaar sneller en agressiever. Merry schoof weliswaar niet helemaal de metalkant op, maar het retrogeluid bleef een beetje op de achtergrond. Toch staat ‘under-world’ vol sterke nummers, met het titelnummer en Canary voorop.
‘Beautiful Freaks’ (2011) duwt Merry weer langzaam in een wat melodieuzer richting. Het album is wat wisselvallig, maar de hoogtepunten behoren tot Merry’s beste werk. Het heerlijk frisse Yako, het pakkende Zetsubo en het speelse Fukinko Kinema – mijn favoriete Merry-nummer – zijn allemaal kleine meesterwerkjes. Door ‘Beautiful Freaks’ lijkt Merry zich ook te realiseren dat ze wat melodieuzer en meer retro op hun best zijn. ‘Nonsense Market’ (2014) lijkt een bewuste poging om de sound van ‘Beautiful Freaks’ met hun oudste werk te combineren. Daarom naast uitstekende rocknummers als het ongelooflijk mooie Fukuro ook de surfrocker Hide-And-Seek, de discopunk van Zombie Paradise ~Jigoku no Tango~ en de accordeonstamper Chiyodasen Democracy.
Ongeluk
Na de release van ‘Nonsense Market’ werd het een tijdje wat stiller rond Merry. Tetsu liep namelijk door een ongeluk met een stagediver een hevige nekblessure op. Hij deed nog mee in wat videoclips en bij wat toegiften, waarbij hij een nekbrace droeg, maar het leek erop dat Merry op zijn herstel wilde wachten voor ze weer echt aan het werk gingen. Optredens deed de band wel met zijn vooraf opgenomen baslijnen. De laatste show van de tour voor ‘Nonsense Market’ deed hij weer een heel concert mee. Dit is ook te zien op de uitstekende DVD ‘Nonsense Market Final -Saishukai-‘ (2016).
Met een weer fitte Tetsu startte Merry met werk aan een album dat uiteindelijk ‘M-Ology’ (2017) heette. De uitstekende singles Happy Life, Heijitsu no Onna en Kasa to Ame beloofden een nog wat meer retro-sound dan op ‘Nonsense Market’ en die belofte wordt ook vrij goed ingelost. Na de sterke EP ‘For Japanese Sheeple’ (2019) kondigt gitarist Kenichi in 2020 aan dat hij uit de band stapt. De rest van de band liet al weten verder te willen. We houden de toekomst van Merry dan ook goed in de gaten!
Geen reactie's